Jenny Dalenoord




Van Indië naar Den Haag

Jenny Johanna Dalenoord is in Indonesië, toen nog Nederlands-Indië, op 17 juni 1918 in Cheribon op Java geboren. Haar vader, Gerrit Dalenoord, werkte daar aanvankelijk als gevangenisdirecteur en later was hij werkzaam als directeur van een textielfabriek. Jenny had een heerlijke jeugd in Indië. Zij genoot van het vrije, ongecompliceerde leven in de prachtige natuur. Die natuur was haar eerste leermeesteres. Door de planten en dieren intens te bestuderen voelde zij zich daar helemaal mee verbonden. In dat tropische paradijs vlogen grote atlasvlinders en kropen slangen rond, die zij tot ontzetting van haar moeder mee naar huis nam. Haar hele leven lang kon haar fantasie putten uit die allereerste indrukken aan bizarre, geheimzinnige en fantastische vormen en kleuren van de dieren- en plantenwereld om haar heen. Het is frappant dat later juist verhalen waar dieren een hoofdrol in spelen op haar pad kwamen, alsof ze speciaal voor haar geschreven waren. Vanaf het moment dat zij een potlood vast kon houden heeft zij getekend. Haar tekentalent kwam al op de lagere school en op een nogal ongewone manier tot uiting. Zij kreeg straf van de onderwijzeres omdat ze haar in karikatuur getekend had. Vanaf dat moment besefte Jenny wat een macht een tekening kon hebben en gebruikte ze deze ontdekking om mensen en situaties uit haar omgeving af te beelden. Op elfjarige leeftijd kwam helaas een einde aan het heerlijke leventje op Java. Samen met haar moeder die toen ziek was, ging Jenny naar Nederland. Later is zij nog een keer naar haar geboorteland teruggegaan, maar daarna wilde ze niet nogmaals geconfronteerd worden met haar verloren paradijs. De overgang naar Nederland was een enorme schok. Het was er koud, kaal en niets mocht, "zelfs in bomen klimmen mocht niet." Aanvankelijk woonden Jenny en haar moeder bij een tante in Haarlem. Daarna kwam Jenny nog in enkele pleeggezinnen terecht. Na de middelbare school koos zij voor de richting Vrije kunst aan de Académie van Beeldende Kunsten te Den Haag. "Eindelijk was ik op de plaats waar ik mijn fantasie volledig uit kon leven," zei ze later. Haar docenten op de academie waren onder meer Paul Citroen, Willem Schrofer, Rein Draijer en Willem J. Rozendaal. Vooral de laatste is voor haar vorming van groot belang geweest. Hij leerde het essentiële te zien en het karakteristieke weer te geven. Dankzij de lessen van Henri Friedlander kreeg Jenny een goed inzicht in lettertekenen en grafisch vormgeven. In die tijd raakte ze bevriend met haar studiegenote Jetty Krever met wie ze later acht kinderboeken zou maken. In 1941 deed Jenny eindexamen. Ondertussen had zij nauwelijks contracten afgesloten; naamsvermelding en honorarium leverden dikwijls enige strijd op. In de periode tussen 1970 en 1978 is Jenny docente geweest aan de kunstacademie waar zij zelf haar opleiding genoten had. Helaas tekent zij momenteel niet zo veel meer. Op haar werktafel liggen de potloden, de tekenpennen en de penselen zo uitgestald alsof er direct mee gewerkt zal worden.

"Tussen de kiezelsteentjes"

Jenny werkte altijd in een strak ritme. Haar opdrachten voor illustraties wisselde zij af met haar vrije werk. Een illustratie moet voor haar een zelfstandige waarde hebben en een eigen leven gaan leiden, want volgens haar is de essentie van een verhaal niet alleen in woorden te vangen. Zoals ze het zelf eens geformuleerd heeft: "Woorden zijn aïs een hoeveelheid kiezelsteentjes, het is de tekening die moet proberen de ruimte er tussen te vullen en dat kan omdat tekenen een visuele manier van vertellen is." Zij vindt humor van groot belang in haar tekeningen. "Tekengrapjes vertellen soms meer dan omschrijvin- gen en vullen de tekst aan. Ik ben dol op absurde, bizarre situaties en de combinatie van teder en eng bijvoorbeeld geven vaak iets verrassends aan de tekening. Ze zetten de toeschouwer op het verkeerde been." Ze weet de sfeer van een situatie altijd treffend tot uitdrukking te brengen. Ze heeft de menselijke emoties goed bestudeerd. Aïs ze mensen ruzie ziet maken, maakt ze daar snel een schetsje van. Naast kinderboeken heeft Jenny ook boekomslagen, kalenders, illustraties voor schoolboeken, tekeningen in tijdschriften en kranten, een serie kinderpostzegels (1952), waarvoor haar eigen kinderen model stonden en een zomerpostzegel (1956) met een vissersboot op haar naam staan. Voor enkele dagbladen tekende zij regelmatig actuele en pittige politieke cartoons. Ook illustreerde zij lange tijd columns en artikelen in de Haagse Post. "Ik wil uitsluitend boeken illustreren waarbij ik volledig achter de tekst sta" zegt Jenny stellig. Voor haar eerste kinderboekje Papillo's reis (1940), een verhaal over een rups die uitgroeit tot een prachtige vlinder, maakte Jenny de tekeningen en ook de tekst. Maar dat laatste kostte haar veel moeite. Na dit eerste boekje heeft zij meer dan honderdvijftig kinderboeken geïllustreerd, waaronder boeken van Miep Diekmann, An Rutgers van der Loeff-Basenau, Annie M.G. Schmidt en Mies Bouhuys. Van diverse boeken heeft zij ook de lay-out verzorgd. In het begin werkte Jenny voornamelijk in zwart-wit. Na de oorlog moesten boeken zo goedkoop mogelijk gedrukt worden. Maar met alleen lijn en vlakken bereikte Jenny al een grote zeggingskracht Zij laat haar tekeningen vaak doorlopen van de linker- naar de rechterbladzijde, waardoor tekst en illustratie een eenheid vormen. Uit die periode stammen de eerste boekjes van Wiplala geschreven door Annie M.G. Schmidt. Tot de volgende fase behoren de illustraties met een steunkleur. Door dit op een bepaalde manier toe te passen wordt een veelkleurigheid gesuggereerd. Op deze manier tekende zij bijvoorbeeld de illustraties voor Gideons reizen. In 1961 ontving zij hiervoor samen met de auteur, An Rutgers van der Loeff-Basenau, de ANWB prijs.

Kinderboeken

Vanaf de tijd dat er meer geld voor het drukken van kinderboeken beschikbaar was en de druktechnieken een grote vooruitgang gemaakt hadden, kon Jenny meer kleur in haar tekeningen gaan aanbrengen. Voor haar was dit een nog grotere uitdaging, want zoals ze zelf zegt: "...heeft kleur te maken met emoties en sfeer, die ook door kinderen direct herkend moeten worden, nog voor de tekst gelezen is." In 1957 maakte ze in Peru in opdracht van de KLM een gouache bestemd voor de jaarlijkse kalender van deze maatschappij. Jenny verbleef een week in Lima en daarna reisde ze door naar het Andesgebergte. Deze reis heeft enorm veel indruk op haar gemaakt. Het land is door het dorre klimaat totaal anders van kleur dan het polderachtige Nederland. Thuis heeft zij op basis van talloze reisschetsen kleurrijke werken gemaakt. In 1962 ging Jenny op uitnodiging van Sticusa (Stichting Culturele Samenwerking) naar Suriname en de Antillen. Miep Diekmann had de illustraties van Gideons reizen gezien en vond de typeringen van vreemde volkeren zo goed getroffen dat zij Jenny vroeg haar serie Antilliaanse schoolboeken, Cu Luz Na Man (Met het licht in de hand) te illustreren. Op de Antillen kreeg zij een vergoeding op basis van verblijf in een luxe hôtel. Jenny koos echter voor een goedkoop onderkomen, waardoor zij haar reis kon verlengen. Niet alleen door het gebruik van meer kleur werden Jenny's tekeningen levendiger en verrassender, maar ook door experimenten met nieuwe technieken, zoals het mengen van aquarel met pastel, gouache en zelfs vetkrijt. De enigszins langgerekte figuurtjes uit de allereerste boeken werden door de tijd heen ronder en fantasierijker, maar de tekeningen zijn nooit overdadig. Dit is een kwestie van het weglaten van overbodige details. Trefzeker geeft ze verschillende situaties weer. Haar illustraties voor de kinderboeken zijn altijd op het kind gericht. Jenny kan zich goed in het kind verplaatsen en komt snel tot de essentie van het verhaal. Ze tekent alles uit haar hoofd. Door altijd goed te kijken, heeft ze alles wat ze ziet in haar visuele geheugen opgeslagen. Kleine details in kleding, haardracht, bebouwingen en gebruiksvoorwerpen kloppen altijd. De dieren die in de verhalen voorkomen heeft ze goed bestudeerd. Slechts af en toe gebruikt ze documentatiemateriaal om er zeker van te zijn geen fouten te maken. In 1982 ontving Jenny de 'Zilveren Penseel', voor de bijzonder geestige illustraties in Muis, Mol en Rat, waarvoor Jetty Krever de tekst geschreven heeft. Over de in gemengde techniek uitgevoerde tekeningen zijn met pen en dun penseel enkele details aangebracht Op een van de illustraties staan de mol en de rat aïs kleine bange diertjes te kijken naar een enorm wiel dat het muizenholletje verplettert. Een van haar belangrijkste en meest succesvolle opdrachten was het illustreren van de Bijbel voor de basisschool die in zeven talen uitgebracht is, waaronde: het Japans. De oorspronkelijke uitgave was een Duitse kinderbijbel Bibel fur die Grundschule (1979). De bijbelse figuren zijn in hun eenvoudige vormen en kleuren van een bijzondere schoonheid en goed getroffen in hun specifieke karakter.

Gegrepen door het contrast tussen licht en donker

Ten onrechte krijgt het illustratieve werk van Jenny vaak de meeste aandacht. Naast de duizenden studies die zij voor haar illustratie opdrachten heeft gemaakt, is het aantal vrije werken die ze vervaardigde eveneens van een enorme omvang. De onderwerpen zijn divers. Vaak zijn het portretten van mensen die ze op haar vele reizen ontmoette. Ze tekent de mensen in hun dagelijkse omgeving. Die studies verwerkte ze later weer in haar illustraties. Daarnaast maakte ze rake schetsen in gemengde technieken van landschappen en stadsgezichten. Ze had daarmee veel succes. De lovende kritieken in de pers getuigden hiervan. Zij werkte ook in andere disciplines. Zo heeft ze in 1950 in opdracht decors en kostuums voor een gala-avond van de Koninklijke Schouwburg ontworpen en in 1955 ontwierp zij de decors voor 'n Harlekinade, een drieluik van eenakters, door de Haagse Comedie. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig heeft Jenny veel keramiek gemaakt. Zij is begonnen met het maken van gebruiksvoorwerpen, zoals serviesgoed, dat ze decoreerde met plantaardige- en dierlijke figuren, geïnspireerd op Peruaanse motieven. Later werkte ze in het atelier van Harm Kamerlingh Onnes in Leiden, waar meer vrije keramiek tot stand kwam. In de glazuren kon zij zich uitleven door het gebruik van haar favoriete kleuren: kobaltblauw, maar ook turkoois en verschillende bruine en roze kleuren. Wat betreft de kleur kobaltblauw kun je welhaast van een 'Dalenoordblauw' spreken. Tot nu toe heeft zij aan een groot aantal exposities meegedaan. Ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag in 1998 werd haar door haar familie en vrienden in 1999 een overzichtstentoonstelling in de Tuingalerie van Pulchri Studio aangeboden. Voor deze tentoonstelling selecteerde zij zelf ruim honderd van haar beste tekeningen. De stijl waarin Jenny werkt zou je een typische 'Haagse' stijl kunnen noemen; een erfenis van Willem Rozendaal, de docent illustratief tekenen die zo'n grote invloed op zijn studenten had. Rozendaal zei tegen zijn leerlingen: "Kijk naar Picasso, naar Braque en zie hoe zij de vormen veranderen, maar probeer zelf een eigen stijl te ontwikkelen waarin je ook met deformaties werkt!" Het superrealistische wees hij af, maar het figuratieve moest wel een roi blijven spelen. Een aantal van zijn leerlingen, onder wie Jan Kuiper, Co Westerik, Jan van Spronsen en Jenny Dalenoord heeft hij zo geïnspireerd dat zij duidelijk herkenbaar zijn aïs een groep gelijkgestemde kunstenaars. Zij behoren tot de groep die 'De Nieuwe Haagse School” wordt genoemd. Vooral in het begin heeft Jenny met min of meer abstracte deformaties gewerkt. Met de zo op het oog spontane en snelle werken is zij vaak langdurig bezig geweest, ja zij bracht soms zelfs na jaren nog veranderingen aan. Ze gebruikt meestal een helder koloriet. Evenals bij de illustraties en de keramiek zijn de felle blauwe kleuren en het gebruik van roze en groene tinten, sepia en andere bruinen het meest prominent aanwezig. In een vroeg werk is haar spontane stijl al goed te zien. In 1941 maakte ze vanuit het raam van de Koninklijke Academie een gewassen pentekening van het uitzicht op de Hertenkamp en het Bezuidenhout. Thans loopt door dit gebied een van de drukste toe-gangswegen naar de Haagse binnenstad. Dieren, vooral poezen, paarden en kippen kiest Jenny dikwijls aïs onderwerp. In Artis werd ze getroffen door de kleurrijke exotische hoenderen, zoals de Satir Tragopan, die zij in een voor haar ongewoon felle kleur rood weergaf . Dit werk doet denken aan de tekening die zij als achtjarige van een Indische pauw maakte. Helaas is dit een van de weinige tekeningen die overgebleven is uit haar kindertijd. Een lange periode heeft Jenny regelmatig kerk-interieurs geaquarelleerd. De aanzet hiertoe was de succesvolle expositie in Pulchri Studio van een serie van tien tekeningen in kleur van het Lange Voorhout te Den Haag. Het eerste weekend waren deze werken al verkocht, wat voor Jenny aanleiding was nieuwe onderwerpen te zoeken waarbij architectuur eveneens een roi speelt. Ze besloot de Haagse Grote- of Sint Jacobskerk te gaan bekijken en werd getroffen door de sfeer en de enorme ruimte. Zoals ze hierover zegt: "Ik was zo gegrepen door het contrast in licht en donker." Dat ze hierbij aan het clair-obscur van Rembrandt's schilderijen moest denken is duidelijk. Ze ging direct foto's maken en schetsen, waarbij ze gekleurd krijt en potlood gebruikte. De schetsen beschouwde ze aïs werkoefeningen. Hieruit zijn grote aquarellen ontstaan. Het zijn geen exacte weergaven van het kerkinterieur, maar eerder het vastleggen van de stilte, de mystiek en de grootsheid De landen van Zuid-Europa zijn vaak door Jenny bezocht. Daar werkte ze aan series tekeningen in specifïek zuidelijke sferen, waar ook weer de prachtige blauwe en okertinten domineren. De in krachtige vormen opgezette Boerenfamilie in Spanje is daar een goed voorbeeld van . Jenny heeft in het begin van haar carrière ook in de grafische technieken gewerkt. Zij maakte litho's, etsen en linoleumsneden. Vooral de mogelijkheden met deze laatstgenoemde techniek spraken haar zeer aan. Heel expressief werk kwam hiermee tot stand. Uit die periode dateert de linoleumsnede Gasfabriek Binckhorst (1953). Hierop tekenen de twee gashouders zich af aïs donkere silhouetten tegen een vuilbruine hemel. Op de in sterk perspectief weergegeven weg met lantaarns loopt slechts één mens. Ongetwijfeld moet de dreigende schoonheid van dergelijke industriële bouwwerken haar geïnspireerd hebben. Veertig jaar later heeft zij dit onderwerp nogmaals ter hand genomen. In de aquareltechniek heeft zij de gehele compositie op dezelfde manier uitgewerkt, maar de gasfabriek is nu minder bedreigend.

Meer dan dertig jaar oefenen

Jenny is een zeer sociaal mens en heeft duidelijk behoefte om zich niet alleen terug te trekken in haar atelier, maar ook om onder de mensen te zijn. In 1956 werd zij naar aanleiding van de in 1955 ontvangen Jacob Marisprijs Grafiek uitgenodigd om lid van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio te worden en heeft sindsdien aan talrijke tentoonstellingen meegedaan. De verbondenheid met het wel en wee van de vereniging en de andere leden is groot. Zij was altijd bereid een helpende hand te bieden. Wanneer er feesten georganiseerd werden, verzorgde zij dikwijls de decoraties en ludieke uitnodigingen. In 1991 werd een alternatieve Nieuwe Haagse Salon georganiseerd. Omdat de gelijknamige stichting het jaar daarvoor financieel uitgekleed was, had het bestuur besloten tussendoor een tentoonstelling te organiseren met de passende naam 'De Naakte Salon'. Hiervoor had Jenny een veelzeggend affiche en de uitnodigingen gemaakt. Het thema van deze tentoonstelling was vanzelfsprekend het naakt. Met de opbrengst van het verkochte werk raakte De Nieuwe Haagse Salon weer enigszins uit de rode cijfers en konden de tentoonstellingen in 1992 vervolgd worden. In 1975 werd ze lid van de Haagse Aquarellisten. De meeste leden werkten in een traditionele stijl. Jenny was in deze groep een buitenbeentje want zij gebruikte vrij felle kleuren en soms verwerkte ze andere materialen in haar aquarellen. De groep aquarellisten heeft tot 1994 bestaan. Van oktober 1976 tot 1980 was Jenny op voordracht van Pulchri Studio lid van de Gemeentelijke Commissie Beeldende Kunsten (Den Haag) geworden en sinds 1991 is ze lid van het Institut Européen de l'Aquarelle. In de jaren zeventig is Jenny nog enkele jaren lid van de Voorschotense Kunstkring geweest. In die tijd waren ook Sierk Schrôder, Paul Citroen en Harm Kamerlingh Onnes daar lid van. Het ging er vaak gemoedelijk aan toe. Jenny ging op de jaarlijkse paardenmarkt te Voorschoten de te verhandelen dieren tekenen. Zij maakte samen met enkele andere kunstenaars in korte tijd rake schetsen. De bezoekers vroegen wat de tekeningen kostten. Jenny vroeg prijzen tussen de dertig en zestig gulden. Dit ontlokte dan steevast de opmerking: "Zoveel voor zo'n snelle tekening?" Typerend voor Jenny was haar antwoord: "Ja, maar ik heb daar wel dertig jaar voor moeten oefenen." Einde jaren tachtig, begin jaren negentig werd het werk van Jenny regelmatig tentoongesteld in de Haagse Galerie Kadans van Hermance Schaepman en vanaf 1997 behoort Jenny tot de vaste exposanten van Kunstzaal van Heijningen aan het Noordeinde, eveneens in Den Haag. Naast een aantal Nederlandse musea, zoals: het Gemeentemuseum te Den Haag, het museum Boymans van Beuningen te Rotterdam en het Museum Scheveningen bezit ook het Museum of Modem Art in New York werken van Jenny. Dit zijn etsen die aan-gekocht zijn tijdens de 26ste Venetiaanse Biennale, waaraan zij samen met een groep Nederlandse grand, onder wie Paul Citroen en Constant, deelnam. In 1954 ontving Jenny de Materiaalprijs van de Jacob Marisstichting voor de linoleumsnede Ezelmarkt in Granada. Opvallend sterk hierin is het ritme van de grafische patronen van de ezels, de verkopers en de elektriciteitspalen, die het tot een bijzonder boeiende compositie maken. Naast de al eerder genoemde prijzen werd in juni 1985 aan Jenny de tweede prijs van de Haagse Aquarellisten toegekend voor de aquarel Paardenstal. In 1989 ontving zij voor de aquarel van de Grote- of Sint Jacobskerk te Den Haag een eervolle vermelding en in hetzelfde jaar kreeg zij de 'Pluim van de maand' voor de illustratie in het boek ‘Kom gauw; mol’ (verhaal door Jetty Krever).
Tekst gebaseerd op de bijdrage van Ina Versteeg, Uitgegeven in Haags Palet
de lijst van boeken in pdf

link naar Pulchri Studio

Contactpersoon: misja.a.janzen@gmail.com