The Pieter van der Pols Papers
Pagina 11

klik om het afschrift te zien



omdat het was verordonneerd om de palssers te begraven
die, terwijl zij aan het Houten Huisje End op engelse schepen lagen te
wachten, (zijn) komen te sterven.

(Opmerking: Deze zin is niet erg begrijpelijk. Palssers zijn vermoedelijk huursoldaten uit de Palts. Het "Houten Huisje End" is vermoedelijk een uitdrukking als "tot Sint Juttemis" of "tot het einde der dagen". Iedereen eindigt tenslotte in een houten huisje, ofwel tussen zes plankjes.
De Palsers konden vermoedelijk tot Sint Juttemis op steun van Engelse schepen liggen wachten en zijn dan ook tijdens dat vergeefse wachten op versterking gesneuveld.)

(Ik heb) naderhand gehoord dat er 3600 op die plaats begraven
zijn. Ja, men dacht toen Bergen (op Zoom) voorbij was, dat nu
ons land gans open ligt. Nu is de Fransman
niet te keren. Nu neemt hij het gehele land
van ter Tholen weg en dan Steenbergen, Oudenbosch
de Klundert, de Fijnaart, Willemstad en
door de hele bradt (= Brabant ?) en dan Breda, Geertruiden-
berg. Dan kunnen zij in ons land komen zonder (zich met)
Stogebos (= 's Hertogenbosch) te (be)moeien. Maar de Fransen hebben dat jaar
niets meer ondernomen. Maar vroeg in 1748
(is) Maastricht ook al op diezelfde conditie ingeno-
men, te weten met accord. Het zag er donker
uit in onze ogen. Het scheen of onze krijgs-
macht geen kracht of macht (meer) had. Hun
harten (waren) als gesmolten. De oude naam van
Batavieren konden of mochten ze niet voeren.
Hoe of het was, God weet het want die weet
alle dingen. Men gaf de hoofden van ons land
een kwade naam van verraad. Zo het al waar is
geweest, zo is het evenwel niet zonder de wil van de
Hemelse Vader geschied en bij gevolg
(zijn het) allemaal instrumenten die God heeft gebruikt
om Zijn volk te bezoeken. Zij hebben evenwel
de voorzichtigheid gebruikt om elke woensdag- of
donderdagavond bedestonden te houden
om de Heer die op ons vertoornd scheen te zijn,
in alle kerken en in alle plaatsen te bidden
om van zonden bevrijd te zijn. Zo kwam God
ons wonderlijk vertroosten op de 29e april
1747, een dag die (eigenlijk) bedoeld was om burgemees-
ters van Rotterdam te verkiezen. De burgers kwamen
met honderden en duizenden naar het stadhuis
gelopen en zeiden dat ze eerst een stadhouder
moesten maken en dat moest zijn
Willem Karel Hendrik Frieso, prins van Oranje
en Nassau, stadhouder van Friesland, wat die
heren als de donder in de oren klonk.

vorige pagina
volgende pagina

startpagina